Financiële begroting

4. Functie van de begroting en kaders

De begroting en jaarstukken zijn om vier redenen belangrijk voor u als raad. We noemen hier de volgende begrotingsfuncties:

  • de autorisatiefunctie;
  • (op grond van het budgetrecht);
  • de allocatiefunctie (verdeling van middelen op basis van vastgesteld beleid);
  • de controlerende functie (wordt nog versterkt in het duale stelsel);
  • het geven van goed inzicht in de financiële positie.

De raad heeft tot taak ervoor te zorgen dat de begroting in evenwicht is. Structurele uitgaven moeten worden gedekt door structurele inkomsten en incidentele uitgaven moeten worden gedekt door incidentele inkomsten. Voor deze taak is een adequaat inzicht in de financiële positie noodzakelijk en ‘het geven van een goed inzicht in de financiële positie’ wordt daarom wel omschreven als de vierde begrotingsfunctie. De zorg voor een sluitende begroting betekent dat de raad een goed inzicht moet hebben in de financiële positie. Bij het opstellen van de begroting worden de ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar en de uitkomsten van de jaarrekening van het jaar ervoor meegenomen. Daardoor is de financiële positie bij de jaarrekening van groot belang en dient de raad zich hier een oordeel over te vormen. Daarom maakt de financiële positie ook een expliciet onderdeel uit van de financiële begroting en van de jaarrekening (van de balans).

De financiële positie wordt wel omschreven als ‘het vermogen van gemeenten in relatie tot de exploitatie, met inachtneming van de risico’s’. Het weerstandsvermogen richt zich op de mogelijkheden tot het opvangen van onverwachte tegenvallers. Doordat gemeenten meer taken hebben gekregen en meer risico’s zijn gaan dragen, door decentralisatie en door een complexer wordende samenleving, is de behoefte aan een meerjarig inzicht in de financiën toegenomen. Daarin voorzien nu dus de voorschriften voor begroting en verantwoording.

Deze pagina is gebouwd op 10/17/2024 10:16:12 met de export van 10/17/2024 08:19:59